Kleinzoon B., met zijn drie jaar de oudste van het stel en ernstig besmet met het babbelvirus, is zomaar opeens in de ban van de paling.
“Opa, waar wonen palingen?”
“In rivieren en sloten en soms in zee.”
“Waarom?”
“Daar voelen ze zich lekker veilig.”
“Waarom?”
“Nou, daar kunnen zich goed verstoppen en lekker eten.”
“Waarom?”
Hij wil niet alleen alles weten over palingen, maar ook proeven hoe paling smaakt.
“Is paling lekker”?
“Ja hoor, als je er van houdt.”
“Waarom moet je ervan houden?”
“Niet iedereen houdt van paling.”
“Waarom houdt niet iedereen van paling?”
Ja, niet iedereen vindt alles even lekker.”
“Hou ik van paling?”
“Dat weet ik niet, dan moet je het eerst proeven.”
Ik beloof dat we, als de visboer bij het winkelcentrum staat, paling gaan kopen zodat hij het kan proeven. Daar wil hij niet op wachten. “Kom, we gaan naar buiten. Wil je dan een paling tekenen?”
Natuurlijk. Met ons potje met stoepkrijt stappen we naar buiten. Onze tuin is deels strak betegeld en leent zich uitstekend voor stoepkrijten.
“Je moet een paling tekenen die in de pan ligt”, beslist hij.
Ik teken een soort van pan met daarin iets wat een paling moet voorstellen. Palingen zijn gelukkig makkelijk te tekenen, als je het niet te nauw neemt.
“Er moet een deksel op de pan“, zegt hij. “Anders ontsnapt de paling.”
De deksel tekent hij zelf, met zijn tong uit zijn mond.
“Zo, nu kan hij lekker bakken.”
Even bewonderen we ons werk
“Is de paling dood?“, wil hij weten.
“Ja natuurlijk anders kunnen we hem niet bakken en eten.”
Dan bedenkt hij dat de paling een naam moet hebben. Zíjn naam.
“Wil jij mijn naam erbij schrijven?”
Dat doe ik.
Dan gaat hij aan het kokkerellen.
“Zo beetje olie erbij, beetje kruiden.”
Hij is er heel druk mee. Even later is de paling klaar en proeven we samen een stukje.
“Hmm, lekker”, vindt hij.
Tevreden staan we samen te smikkelen.
Omdat hij nog nooit echte paling heeft geproefd, kopen zijn ouders een paar dagen later een paling voor hem die ze thuis opeten. Zijn vader stuurt een foto door van mijn kleinzoon die een stukje paling eet.
Erg enthousiast kijkt hij niet.
“Vindt hij het wel lekker?”
“Hij zegt van wel, maar aan zijn hoofd te zien niet”, antwoordt zijn vader.
Ik denk dat het volgende keer toch weer gewoon kibbeling wordt. Is trouwens ook makkelijk te tekenen.